De spelende mens

Thjum doet verschillende projecten voor Sportivate waarbij de spelende mens zowel in kinderen als in volwassenen wordt aangesproken en wordt daarnaast ingezet op BSO’s vanuit die gedachte. Deel jij zijn passie voor spelen en onderwijs? Wil je de spelende mens in jezelf of in je kind herontdekken? Mail dan naar thjumarts@kpnmail.nl of check www.sportivate.nl

RUZIE OP DE BSO
Verlies nooit vertrouwen in het kind

Vandaag deed ik weer een invaldienst namens Sportivate op de BSO.
Twee kinderen die met de kapla aan het spelen waren begonnen ineens elkaar vol in elkaar te trappen. Dus ik schreeuwde met volle overtuiging “Hee!” door de ruimte. Ik schrok er zelf ook van. De vechtjassen lieten elkaar meteen los. De ene ging verwoed met de kapla verder en de andere rende de gang in en sloot zichzelf op in de wc.

Ik besloot eerst even rustig te praten met het jongetje dat nog wel aanwezig was. Toen ik daarna naar die jongen in de wc wilde lopen zei mijn collega tegen me: “Met hem gebeurt dit vaker. Hij is moeilijk benaderbaar, dat je ’t weet. Maar je mag het proberen hoor.”

Ik ging naar de wc en zei tegen de gesloten deur: “Ik ben niet boos. Ik wil je helpen. Ik snap dat je de deur niet open wil doen. Ik wacht wel even.” Binnen twee seconden ging de deur open. Verwoed begon hij te vertellen over hoe die andere jongen hem uitschold, terwijl hij wc-papier in stukjes scheurde en op de grond gooide.

Tot grote verbazing van de jongen pakte ik ook een homp wc-papier, scheurde het in stukjes, gooide het op de grond en zei: “Ruzie maken is niet leuk. Het doet voor iedereen pijn.” De jongen gooide weer een lading gescheurd wc-papier op de grond. “Ik heb geen pijn. Alleen hij heeft pijn, want ik kan harder trappen en slaan.” Toen zei ik: “Maar waarom huil je dan? Ruzie maken doet van binnen pijn. Dat heeft ieder mens.”
Hij stopte met wc-papier strooien en vroeg: “Huilt die andere jongen nu ook?” Ik antwoordde: “Hij heeft geen tranen, maar hij voelt wel hetzelfde in zijn lijf.” Zwijgend raapten we samen het wc-papier op en gooiden het in de wc. De jongen was even bang dat hij verstopt zou raken, maar ik verzekerde hem dat ik op natuurlijke wijze wel eens dezelfde hoeveelheid had bereikt.

Een kwartier later kwam de eerdergenoemde collega naar me toe om te vragen of de jongen op de wc nog iets tegen me had gezegd. Ik zei niks terug. Ik draaide me alleen maar om naar de kaplahoek.

Daar hadden de twee jongens samen een toren gebouwd.